Op zoek naar melanoomcellen in het bloed
In de FAME-studie ging prof.dr. John Martens met een onderzoeksgroep op zoek naar melanoom cellen in het bloed. Dit deden zij door bloed te filteren.
Met de komst van immunotherapie is de behandeling van patiënten met uitgezaaid melanoom sterk verbeterd. Inmiddels zijn er ook onderzoeken verricht waarin is aangetoond dat deze immunotherapie leidt tot een betere uitkomst bij een kleine groep patiënten die behandeld werden in een eerder stadium van de ziekte, nog voordat zij uitzaaiingen hebben ontwikkeld.
Echter, niet alle patiënten hebben in dit vroege stadium van ziekte baat bij deze therapie. Het identificeren van juist die patiënten die baat hebben van deze therapie wordt bemoeilijkt door het ontbreken van goede voorspellende factoren.
Studies hebben aangetoond dat de aanwezigheid van tumorcellen in het bloed van patiënten met kanker een voorspellende waarde kunnen hebben voor uitkomst op behandeling. Over het algemeen zijn deze tumorcellen in lage aantallen aanwezig, zeker wanneer de tumor zich nog in een vroeg stadium bevindt. Het gevolg is dat onderzoekers in één buisje bloed niet altijd tumorcellen kunnen terugvinden.
In de FAME-studie ging de onderzoeksgroep na of zij met een techniek genaamd leukaferese meer melanoom tumorcellen in het bloed konden vinden. Bij leukaferese wordt in totaal vijf liter bloed door een machine gecentrifugeerd en worden melanoom tumorcellen geïsoleerd. Het doel hiervan is om sporen van de tumor, duidend op aanwezigheid van melanoom, terug te vinden.
Op deze manier hopen artsen en onderzoekers in de toekomst beter te kunnen voorspellen welke patiënten wel of geen baat hebben van de behandeling met immunotherapie in een vroeg stadium van de ziekte.
Dit project is gefinancierd.
Prof. dr. John Martens
Hoofdonderzoeker