Je hart in de bioreactor

Je hart in de bioreactor


De behandeling van hartfalen verbeteren.

Betrokken onderzoekers


Onderzoeksleiding: Dr. Y.J.H.J. Taverne, cardiothoracaal chirurg

De medische behandeling van hartfalen is lastig

Hartfalen is een wereldwijd probleem met grote uitdagingen op het gebied van medische behandeling. Begrijpen wat er fout gaat bij hartfalen, dit oplossen door bijvoorbeeld het testen van nieuwe medicatie blijft lastig, zeker binnen de patiëntengroep met aangeboren hartafwijkingen.

In de afgelopen jaren zijn meerdere studies hierover gepubliceerd, variërend van dierproeven tot stamcelonderzoek, waarbij de nodige kanttekeningen moeten worden gemaakt. Behoudens de ethische kwesties van dierproef onderzoek (hoewel zeer noodzakelijk) blijft dit heel duur en zijn de resultaten bij hartonderzoek lastig over te brengen naar de mens.

Het gebruik van hartcellen die werden afgeleid van stamcellen tonen veelbelovende resultaten, echter zijn deze cellen onrijp en zijn ze ‘plat’. Er is verlies van de gebruikelijke 3D architectuur van hartcellen, wat het lastig maakt om deze resultaten te interpreteren.

De onderzoeksgroep wil een bepaald systeem verder uitbouwen om hartfalen beter te onderzoeken. Doel: op maat kunnen bepalen welke behandeling voor iedere unieke patiënt het beste is om daarmee de levensduur en kwaliteit van leven sterk te verbeteren.

Dit onderzoek vindt plaats in het Thoraxcentrum.

Klik op de knop hieronder voor meer informatie over het project of om het project te steunen.


Licht op longfibrose

Eerdere detectie van longfibrose voor betere uitkomsten


Onderzoek naar het vroegtijdig herkennen van longfibrose.

Betrokken onderzoekers


  • Prof. dr. Gijs van Soest – Cardiologie
  • Dr. Marlies Wijsenbeek – Longgeneeskunde
  • Dr. Tianshi Wang – Cardiologie

Longfibrose, progressief en onomkeerbaar

Longfibrose is een zeldzame longziekten waarbij er stugge littekens op de longen gevormd worden. Er zijn verschillende soorten longfibrose, zoals idiopathische longfibrose (IPF), longfibrose door blootstelling aan schadelijke stoffen of infecties, of bij reumatische aandoeningen. Ook ontstaat longfibrose bij een deel van de patiënten na een ernstige COVID-19 infectie.

Door littekens in weefsel rondom longblaasjes wordt de uitwisseling van zuurstof en CO2 met het bloed moeilijker. Hierdoor wordt de long stug en klein en neemt de longfunctie af. De meeste vormen van longfibrose zijn progressief; de patiënten worden steeds meer kortademig, kunnen steeds minder doen en hebben uiteindelijk extra zuurstof nodig.

Gemiddeld leven mensen na de diagnose nog 3 tot 8 jaar. Naar schatting zijn er in Nederland 3000-4000 mensen met longfibrose, maar vaak wordt de diagnose nog gemist of te laat gesteld.

Longfibrose is onomkeerbaar. Een longtransplantatie is de enige ingreep waarmee de patiënt kan worden genezen. Dit wordt in het Erasmus MC Transplantatiecentrum met grote regelmaat uitgevoerd. Ruim de helft van de longtransplantaties wordt uitgevoerd vanwege longfibrose.

In een nieuwe samenwerking binnen het Thoraxcentrum willen de afdelingen Longgeneeskunde en Cardiologie samen onderzoeken hoe met een nieuwe techniek longfibrose in een vroeg stadium kan opsporen. Dit met als doel patiëntvriendelijk, risicoloos en snel de juiste diagnose te stellen, zodat medicijnen eerder worden voorgeschreven, er beter gekeken kan worden naar het personaliseren van de behandeling en patiënten een langere levensverwachting en een betere kwaliteit van leven krijgen.

Dit onderzoek vindt plaats in het Thoraxcentrum.

Klik op de knop hieronder voor meer informatie over het project.


KNO gehoorverlies jonge kinderen

ONDERZOEK NAAR HET EFFECT VAN GEHOORVERLIES BIJ JONGE KINDEREN

ONDERZOEKSPROJECT KNO

Elk jaar krijgen ongeveer 300 baby’s de diagnose gehoorverlies kort na hun geboorte. Over het algemeen krijgen deze kinderen vaak al op jonge leeftijd revalidatie met een hoortoestel of een cochleair implantaat. Hiermee kunnen de meeste kinderen leren spreken. Maar ondanks deze vroege behandeling hebben deze kinderen een verhoogd risico op het ontwikkelen van communicatieve of psychosociale problemen.

Bekijk de Topdoks aflevering over Daan (5 jaar) die een cochleair implantaat (CI) krijgt.

En de aflevering van Mijn leven in hun handen over baby Finn.


Deze onderzoeksgroep doet onderzoek naar het effect van een gehoorverlies bij jonge kinderen. De artsen en onderzoekers willen steeds beter proberen te begrijpen welk effect het gehoorverlies heeft in het dagelijks leven van jonge kinderen en hun psychosociaal functioneren. Ook onderzoeken zij op welke manieren het gehoorverlies zo goed mogelijk behandeld kan worden zodat deze kinderen alles kunnen doen wat ze willen.

Daarnaast onderzoeken zij binnen de Generation R studie wat het effect is van dagelijkse blootstelling aan geluid (zgn. geluidsexpositie) op het gehoor van een grote groep kinderen. Deze kinderen worden al vanaf hun geboorte gevolgd. Ook zijn er op 9 en 13 jaar gehoormetingen gedaan. Op dit moment zijn deze kinderen 17 jaar en  wordt opnieuw hun gehoor getest. Daarnaast onderzoeken zij hoeveel tijd per week ze naar geluid luisteren.

ICOPE studie

In deze studie onderzoeken artsen en onderzoekers bij kinderen met gehoorverlies wat het effect is van hun communicatieve mogelijkheden op hun psychosociale ontwikkeling. Dit project wordt uitgevoerd in samenwerking met het UMCG.  In beide ziekenhuizen worden kinderen onderzocht op hun gehoor- en taalmogelijkheden en wat hiervan de invloed is op het functioneren in het dagelijks leven.

VOICE studie

Voor kinderen met een hoortoestel of cochleair implantaat is het vaak lastiger om emoties te herkennen die uitgesproken worden. In dit project onderzoekt de onderzoeksgroep of het voor hen ook lastiger is om emoties in hun eigen stem weer te geven. Want het goed kunnen communiceren van emoties is van groot belang voor het psychosociaal functioneren.

ERP studie

Kinderen met gehoorverlies lopen het risico op een vertraagde gesproken taalontwikkeling. De mogelijkheid om klanken van elkaar te onderscheiden is van cruciaal belang voor taalontwikkeling. Er bestaan echter nog geen gestandaardiseerde  methodes om dit al op jonge leeftijd te meten. Het doel van deze studie is om een objectieve techniek te ontwikkelen om klank onderscheid al op babyleeftijd te kunnen meten. Deze techniek maakt gebruik van het meten van hersenactiviteit. Dit onderzoek biedt grote mogelijkheden om de behandeling van deze gehoorverliezen te kunnen optimaliseren op een leeftijd die cruciaal is voor het ontwikkelen van gesproken taal.

Hoofdonderzoekers:
Dr. Marc van der Schroeff en dr. ir. Jantien Vroegop

Er zijn zes promovendi en verschillende (master)studenten werkzaam op deze projecten.



Cardio-Oncologie

HART- EN VAATZIEKTEN BETER BEHANDELEN OF ZELFS VOORKOMEN NA KANKERBEHANDELING

Onderzoeksproject Apotheek Fonds

De kans om kanker te overleven neemt (gelukkig) steeds verder toe, waardoor er inmiddels meer dan 600.000 mensen zijn in Nederland die kanker overleefd hebben.

Momenteel is de belangrijkste doodsoorzaak bij patiënten met kanker hart- en vaatziekten. Naast risicofactoren zoals roken en obesitas, die in de hele bevolking voorkomen, komt dit ook door de antikankerbehandeling zelf.

Veel antikankermiddelen hebben cardiovasculaire bijwerkingen zoals het stijgen van de bloeddruk, hartfalen of een hartinfarct.


De ziekenhuisapotheek vindt het cruciaal dat er meer aandacht komt voor deze bijwerkingen, om te zorgen dat mensen na behandeling van kanker niet ook nog eens met hart- en vaatziekten te maken krijgen en gezond oud kunnen worden.

De onderzoeksgroep richt zich zowel op complicaties van behandelingen die al lang gebruikt worden, maar waar de aandacht voor hart- en vaatziekten nog onvoldoende is, als op relatief nieuwe middelen waar nog helemaal of bijna geen aandacht is geweest voor de gevolgen voor het hart en de bloedvaten.

Een goed voorbeeld van de eerste categorie zijn geneesmiddelen die de bloedvoorziening van kanker en uitzaaiingen remmen. Bekend is dat hoge bloeddruk een belangrijke bijwerking is. Mogelijk kan men dit voorkomen met zoutbeperking, aspirine of vergelijkbare middelen, maar de beste behandeling of combinatie moet nog verder uitgezocht worden.

Een goed voorbeeld van een relatief nieuw middel is de immuuntherapie; een veelbelovende antikankerbehandeling waarbij de overleving een stuk langer blijkt dan verwacht.

Bij deze therapie wordt het eigen immuunsysteem geactiveerd om de kanker te bestrijden. Omdat het immuunsysteem ook een belangrijke rol speelt in het ontstaan van aderverkalking zou het kunnen dat het aantal hart- en vaatziekten toeneemt bij patiënten die deze therapie krijgen.
Dit is echter nog niet uitgebreid onderzocht, omdat er aanvankelijk geen rekening mee gehouden werd dat mensen zo lang zouden overleven. Als na onderzoek blijkt dat er inderdaad tekenen zijn van aderverkalking, kunnen er plannen gemaakt worden om dit te voorkomen.

Samen leiden deze studies tot beter inzicht in en preventie van hart- en vaatziekten na kankerbehandeling, wat ook kan leiden tot een langere duur en hogere kwaliteit van leven van deze patiënten groep.

Om dit onderzoek mogelijk te maken is nog veel geld nodig. Uw steun is zeer welkom!

Hoofdonderzoeker:
Dr. Jorie Versmissen

De ziekenhuisapotheek verzorgt de geneesmiddelen voor patiënten in het Erasmus MC. Dagelijks werken farmacologen, onderzoekers en ziekenhuisapothekers aan zeer uiteenlopende onderzoeken om steeds betere medicatie te ontwikkelen, meer patiënten te genezen of om een zo goed mogelijke kwaliteit van leven met medicatie te geven.



Andere onderzoeken in de ziekenhuisapotheek

Het effect van antibiotica op kinderen op de IC

Kinderen op de IC met een sepsis krijgen vaak antibiotica, maar er is nog te weinig bekend over de beste dosering.

Lees meer

De verschillen in bijwerkingen tussen mannen en vrouwen

Vrouwen ervaren twee keer zoveel bijwerken van medicatie als mannen. Wat is de oorzaak en wat is er te verbeteren?

Lees meer

Betere kindergeneesmiddelen nú

Deze onderzoeksgroep wil op innovatieve wijze veel medicatie voor kinderen beschikbaar maken en optimaliseren.

Lees meer

Betere kindergeneesmiddelen nú

BETERE KINDERGENEESMIDDELEN NU: ZELF VEILIG INNOVEREN EN VERSNELLEN

Onderzoeksproject Apotheek Fonds

De ziekenhuisapotheek van het Erasmus MC doet van oudsher veel onderzoek naar medicatie in het Sophia Kinderziekenhuis. Ieder kind is uniek en voor kinderen is het heel belangrijk om medicatie zoveel mogelijk af te stemmen op hun leeftijd, gewicht, aandoening, omstandigheden en fysieke mogelijkheden. Zo werkt de apotheek aan de ontwikkeling van 3D printen van medicatie, om zo medicatie op maat te maken. De ziekenhuisapotheek vindt het belangrijk dat er op een breder terrein wordt gewerkt aan het ontwikkelen én implementeren van innovatieve kindergeneesmiddelen.

Neem een kijkje achter de schermen van de ziekenhuisapotheek voor kinderen 


Wilt u dit project steunen? Dat kan via Stichting Vrienden van Sophia.


Enkele van de onderzoeken waaraan de afdeling wil werken zijn:

Minitabletjes – barrières en mogelijkheden

Minitabletjes worden door de farmaceutische industrie gezien als de meest geschikte toedieningsvorm om te ontwikkelen voor kinderen. Toch verschijnen deze producten amper op de markt. Welke barrières zijn er waardoor deze innovatie niet doordringt in de dagelijkse praktijk? De ziekenhuisapotheek ontwikkelt en onderzoekt nu zelf nieuwe minitabletjes.

Hulpstoffen – veiligheid in kaart brengen

Het gebruik van hulpstoffen in geneesmiddelen zal altijd nodig zijn, met name daar waar vaste doseervormen niet beschikbaar zijn. De kennis over de toepassing van hulpstoffen bij kinderen groeit, maar is verre van volledig. De ziekenhuisapotheek wil meer onderzoek doen naar de blootstelling aan potentiele schadelijke hulpstoffen bij kinderen.

Orodispersible films (ODFs) – ontwikkelen en onderzoeken voor kinderen

ODFs, ofwel oplosbare films, zijn een veelbelovende en niet belastende toedieningsvorm van medicatie. Helaas zijn er momenteel geen bruikbare producten verkrijgbaar voor de toepassing bij kinderen. De ziekenhuisapotheek wil een ODF, eventueel met behulp van 3D-printing, ontwikkelen voor de toepassing bij pasgeboren baby’s en kinderen.

De lastige dagelijkse praktijk van geneesmiddel toediening – verpleging en verzorgers ondersteunen

Verpleegkundige handelingen om een geneesmiddel voor toediening gereed te maken kunnen foutgevoelig en onhandig zijn. In samenwerking met Create for Care en TU Delft wil de apotheek dit graag verbeteren.

Off-label voorgeschreven geneesmiddelen evalueren

In het kinderziekenhuis worden noodzakelijkerwijs veel geneesmiddelen toegepast waarvan geen specifiek bewijs in kinderen beschreven is. De ziekenhuisapotheek verwacht dat het voor enkele middelen relatief eenvoudig is om de toepassing en veiligheid te beschrijven. Door dit te doen willen zij bijdragen aan het zgn. ‘evidence based‘ toepassen van deze medicatie.

Hoofdonderzoeker:
Dr. Liesbeth Ruijgrok

De ziekenhuisapotheek verzorgt de geneesmiddelen voor patiënten in het Erasmus MC. Dagelijks werken farmacologen, onderzoekers en ziekenhuisapothekers aan zeer uiteenlopende onderzoeken om steeds betere medicatie te ontwikkelen, meer patiënten te genezen of om een zo goed mogelijke kwaliteit van leven met medicatie te geven.



Andere onderzoeken in de ziekenhuisapotheek

Het effect van antibiotica op kinderen op de ic

Kinderen op de IC met een sepsis krijgen vaak antibiotica, maar er is nog te weinig bekend over de beste dosering.

Lees meer

Hart-en vaatziekten na kanker

Gelukkig overleven steeds meer mensen kanker. Maar de kans op hart- en vaatziekten na kanker kan door nieuwe behandelmogelijkheden ook toenemen. Onderzoek is nodig om dit risico te beperken.

Lees meer

De verschillen in bijwerkingen tussen mannen en vrouwen

Vrouwen ervaren twee keer zoveel bijwerken van medicatie als mannen. Wat is de oorzaak en wat is er te verbeteren?

Lees meer

Man-vrouw verschillen bij medicatie

VERSCHILLEN IN BIJWERKINGEN TUSSEN MANNEN EN VROUWEN

Onderzoeksproject Apotheek Fonds

Bij steeds meer medicatie blijken er verschillen tussen mannen en vrouwen: in effect, maar met name in bijwerkingen. Vrouwen ervaren bijna twee keer zo vaak bijwerkingen van medicatie als mannen. Uit recente data blijkt dat eenzelfde standaarddosis bij vrouwen regelmatig leidt tot een hogere bloedspiegel en tragere uitscheiding.


Het doel van dit onderzoek is om te bepalen in hoeverre verschillen in bijwerkingen tussen mannen en vrouwen worden verklaard door fysiologische sekseverschillen. En vervolgens te onderzoeken of een aangepaste dosis leidt tot minder bijwerkingen bij vrouwen.

De nadruk zal liggen op geneesmiddelen voor hart en vaten (zgn cardiovasculaire geneesmiddelen), omdat daarbij de sekseverschillen in bijwerkingen relatief groot lijken te zijn.

Ontmoet Reference man: een witte man van tachtig kilo en een lengte van 1.75m. Onze wereld is afgestemd, getest en gebouwd op hem. Dat is soms bijna knullig, maar af en toe ook levensbedreigend. Kijk hier naar de documentaire van BNNVARA met Loes Visser.

Onderzoekers:

Brenda de Winter, Jorie Versmissen, Loes Visser



Andere onderzoeken in de ziekenhuisapotheek

Antibiotica voor kinderen

Kinderen op de IC met een sepsis krijgen vaak antibiotica, maar er is nog te weinig bekend over de beste dosering.

Lees meer

Hart-en vaatziekten na kanker

Gelukkig overleven steeds meer mensen kanker. Maar de kans op hart- en vaatziekten na kanker kan door nieuwe behandelmogelijkheden ook toenemen. Onderzoek is nodig om dit risico te beperken.

Lees meer

Betere kindergeneesmiddelen nú

Deze onderzoeksgroep wil op innovatieve wijze veel medicatie voor kinderen beschikbaar maken en optimaliseren.

Lees meer

Antibiotica kinderen IC

HET EFFECT VAN ANTIBIOTICA OP KINDEREN OP DE IC

Onderzoeksproject Apotheek Fonds

Patiënten op de intensive care kinderen lijden soms aan sepsis of septische shock (ook wel bloedvergiftiging genoemd). Wanneer het lichaam heftig reageert op een infectie kunnen organen beschadigd raken en kan er een kritieke ziekte ontstaan. Deze infecties worden bestreden met beta-lactam antibiotica. Echter, de huidige doseeradviezen houden geen rekening met de ernst van de ziekte van het patiëntje en het bijbehorende effect op de werkzaamheid van het antibioticum. Dit kan leiden tot een te hoge of te lage blootstelling aan het antibioticum, waardoor de therapie minder goed werkt of bijwerkingen kunnen ontstaan.


Om de optimale therapie te kunnen bieden is meer kennis nodig over hoe het antibioticum zich gedraagt in het lichaam in relatie tot specifieke kenmerken (leeftijd, gewicht, nierfunctie) van individuele patiënten. Met dit onderzoek wil de ziekenhuisapotheek vaststellen hoe effectief beta-lactam antibiotica momenteel zijn wanneer deze worden toegepast bij ernstig zieke kinderen op de intensive care. Vervolgens willen zij onderzoeken of de werking verbeterd kan worden door eventuele dosisaanpassingen gebaseerd op de specifieke kenmerken van de individuele patiënt.

De uitkomsten van dit onderzoek zijn direct toepasbaar in de praktijk, zodat meer ernstig zieke kinderen op maat geholpen kunnen worden.

Onderzoek in de ziekenhuisapotheek - Erasmus MC Foundation

Coördinerend onderzoeker:
S. Schouwenburg, MSc

Hoofdonderzoeker:
Prof. dr. B.C.P. Koch

Mede-onderzoekers:
Prof. dr. M. de Hoog,
Dr. E.D. Wildschut
A. Abdulla, MSc

De ziekenhuisapotheek verzorgt de geneesmiddelen voor patiënten in het Erasmus MC. Dagelijks werken farmacologen, onderzoekers en ziekenhuisapothekers aan zeer uiteenlopende onderzoeken om steeds betere medicatie te ontwikkelen, meer patiënten te genezen of om een zo goed mogelijke kwaliteit van leven met medicatie te geven.



Andere onderzoeken in de ziekenhuisapotheek

Hart-en vaatziekten na kanker

Gelukkig overleven steeds meer mensen kanker. Maar de kans op hart- en vaatziekten na kanker kan door nieuwe behandelmogelijkheden ook toenemen. Onderzoek is nodig om dit risico te beperken.

Lees meer

De verschillen in bijwerkingen tussen mannen en vrouwen

Vrouwen ervaren twee keer zoveel bijwerken van medicatie als mannen. Wat is de oorzaak en wat is er te verbeteren?

Lees meer

Betere kindergeneesmiddelen nú

Deze onderzoeksgroep wil op innovatieve wijze veel medicatie voor kinderen beschikbaar maken en optimaliseren.

Lees meer

De groene IC

DE GROENE IC

Nationale CO2 voetafdruk

Eén dag intensive care-zorg in het Erasmus MC staat qua vervuiling gelijk aan 2.000 km autorijden, kap van 200 m² bos en het gebruik van minstens 15.000 liter water. Niet alleen IC’s, maar ook  operatiekamers (OK) en andere zorgafdelingen zijn grote vervuilers. De totale zorgsector is verantwoordelijk voor 7% van de nationale CO2-voetafdruk.

Uit een onderzoek op de IC van het Erasmus MC komt naar voren dat de IC op jaarbasis 247.000 kg afval produceert. Dit voelt niet goed. Daarom wil het IC-team ecologisch duurzame gezondheidszorgpraktijken introduceren, ondersteund door bestaande en opkomende technologieën, om de ecologische voetafdruk van de gezondheidszorg te verkleinen.

Erasmus MC wil koploper zijn

De verduurzaming van zowel de IC als de OK is onderdeel van de Green Deal Duurzame zorg. Hierin hebben zorginstellingen, bedrijven en overheden beloofd de CO2 uitstoot voor 2030 met de helft te verminderen en in 2050 klimaatneutraal te werken. Op het IC van het Erasmus MC willen ze het sneller doen.  Het IC-team wil al in 2030 een volledig circulair draaiende afdeling zijn. Waar alle grondstoffen en spullen opnieuw gebruikt worden en waar geen gram afval meer wordt geproduceerd. Dat kan alleen met de hulp van partners en donateurs. Helpt u ook mee?

Hoofdonderzoeker: prof. dr. Diederik Gommers



IC 2.0

DE IC 2.0: INTENSIVE CARE VAN DE TOEKOMST

Onderzoeksproject Diederik Gommers IC Fonds

Zorgprofessionals ervaren al langer meer werkdruk en minder werkplezier. Ook hebben ze steeds meer last van toegenomen administratielast en minder tijd voor echte aandacht voor patiënt. Daarom moet het roer echt om en dit is het juiste moment.

Hoofdonderzoeker: dr. Michel van Genderen


De uitbraak van de COVID-19 pandemie heeft veel impact gehad op de gezondheidszorg, specifiek op de IC. Het goed opvangen van de golven van de pandemie werd mede mogelijk gemaakt door een goede samenwerking en afstemming met zorgprofessionals die gewoonlijk elders in het ziekenhuis werken. Het gevolg was dat de IC-capaciteit opgeschaald kon worden.

De verwachting is dat de vraag naar zorg hoog blijft de komende jaren, door een eventuele nieuwe pandemie maar zeker ook de inhaal van uitgestelde zorg. Ook zien we dat de zorg op de IC complexer wordt, wat roept voor verschuiving van taken. Dit vraagt om een flexibele inzet van medewerkers in vaste teams.

Het recente coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ besteedt zelfs aandacht aan het werken op de IC. In dit akkoord wordt ingegaan op de coronacrisis waarin vermeld staat dat “het streven is om een flexibele opschaling en inzet van de IC-capaciteit met name op personeel-gebied te verkrijgen”. Hieraan gerelateerd is het adviesrapport van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) ‘Het betere werk’. In dit rapport wordt vastgesteld dat technologisering, flexibilisering en intensivering van werk de kwaliteit van werk onder druk zetten.

Zorgprofessionals ervaren al langer meer werkdruk en minder werkplezier. Ook hebben ze steeds meer last van toegenomen administratielast en minder tijd voor echte aandacht voor patiënt. Daarom moet het roer echt om en dit is het juiste moment. Op de IC van het Erasmus MC willen het IC-team onderzoeken hoe de inzet van (nieuwe) technologie ondersteunend kan zijn in het werkproces met als doel de zorgverleners:

  • te ontlasten (denk aan automatische registraties door inzet van text-analytics)
  • te ondersteunen bij hun besluitvorming, door de inzet van algoritmes en bedside dashboards.

Ook willen zij een command-center inrichten om ‘mee te kijken’ op afstand, zodat verpleegkundigen te allen tijde zicht hebben op hun patiënten. De IC 2.0 is technologie-gedreven, waarbij de patiënt altijd centraal staat.

Het IC-team ziet veel kansen en is op zoek naar partners en donateurs.



KI bij blaaskanker

AI VOOR BETERE DIAGNOSTIEK BIJ BLAASKANKER

Onderzoeksproject Urologie

Nadat blaaskanker chirurgisch verwijderd is uit de blaas wordt het weefsel onder de microscoop onderzocht door de patholoog. Afhankelijk van de uitslag zal er een aanvullende  behandeling opgesteld worden door de uroloog. Studies laten echter zien dat de beoordeling door een patholoog subjectief is en afhankelijk van de mate van expertise. Dit betekent dat indien hetzelfde stukje weefsel bekeken wordt door meerdere pathologen, zij regelmatig zullen verschillen in hun eindbeoordeling. Dit kan serieuze gevolgen hebben voor de patiënt waarbij onder- of overbehandeling kan plaatsvinden. Kunstmatige intelligentie (KI) kan hierin het verschil maken.


Studies hebben laten zien dat toepassingen van kunstmatige intelligentie patronen kunnen herkennen en hierdoor op steeds dezelfde nauwkeurige wijze kanker heel precies kunnen diagnosticeren. Dit  betekent niet dat KI het werk van de patholoog zal overnemen, maar dat zij samen de kwaliteit van de diagnostiek verbeteren. Met name voor minder ervaren pathologen kan KI gebruikt worden als ondersteuning.

Het is nog onbekend wat de toegevoegde waarde van KI is voor de diagnostiek bij blaaskanker. In het Europese Project CLARIFY – Cloud ARtifical Intelligence For pathologY – onderzoeken artsen en onderzoekers of KI een meer precieze diagnose kan stellen bij patiënten met blaaskanker. Daarnaast onderzoeken zij ook of KI kan voorspellen of een patiënt zal reageren op de gekozen behandeling.

Een succesvolle afronding van dit onderzoek zal leiden tot een verbeterde diagnostiek van blaaskanker. Hiermee kan beter worden voorspeld of een patiënt zal reageren op de gekozen behandeling, waardoor er minder onder- of overbehandelingen zullen plaatsvinden. Dit leidt tot verbetering in de kwaliteit van zorg en lagere kosten.

Voor dit onderzoek is €200.000 nodig. Uw financiële bijdrage helpt onze onderzoekers en blaaskankerpatiënten.

Onderzoekers:

  • Dr. Tahlita Zuiverloon
  • Farbod Khoraminia


Onderzoeken op de afdeling Urologie van het Erasmus MC

Chemotherapie en patiënten met blaaskanker

Patiënten krijgen soms chemotherapie voorafgaand aan het chirurgisch verwijderen van de blaas. Maar bij een deel van de patiënten is de tumor ongevoelig voor de chemotherapie. In dit onderzoek gaan organoiden voorspellen of een patiënt baat zal hebben van chemotherapie voorafgaand aan een blaasverwijdering.

Lees meer

Urinetest om blaaskanker op te sporen

In dit project wordt onderzocht of een urinetest blaaskanker kan aantonen in plaats van een duur en onaangenaam kijkonderzoek.

Lees meer